Wie biedt ons nu hoop in deze coronatijd? Veel mensen stellen die vraag. Maar wie heeft het antwoord? De Vlaamse schrijver Hugo Camps zei: “Het enige dat ik nog verwacht is dat iemand iets van hoop uitspreekt. Dat we uit het circuit van dreiging, van straf treden. En dat we ons een beetje kunnen overgeven aan een sprankje hoop.” Een beetje hoop dus…
De apostelen schreven in hun brieven veel over hoop. Zij gaven zich niet een beetje over aan een sprankje hoop, maar jubelden vol van hoop. Geen hoop als ‘misschientje’, maar hoop als volle zekerheid.
Echte hoop
Dat is de hoop die christenen halen uit de opstanding van Jezus. Petrus schrijft een prachtig loflied in zijn eerste zendbrief: ‘Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden’ (1 Petr. 1:3). De opstanding van Jezus, die maakt het verschil tussen echte hoop en een sprankje hoop.
Door de dood
We moeten groot leren denken over de opstanding. Dat Jezus opstond betekent niet zomaar dat een lichaam uit de dood herrees. In dat geval zou de betekenis van de opstanding klein zijn. Wat zou dan het verschil zijn tussen de opstanding van Lazarus, of het dochtertje van Jaïrus en de opstanding van Jezus? De opstanding van Jezus is van een heel andere orde en maakt juist die andere opstandingen mogelijk. Jezus keerde namelijk niet terug in dit leven, met hetzelfde lichaam. Nee, Hij stond - zo gezegd - op aan de andere zijde van de dood! Daarom schreef C.S. Lewis: “Het christelijk geloof is een bewering die, als ze onwaar is, onbelangrijk is, en, als ze wáár is, oneindig belangrijk”.
Fundament
Als dit níet waar is, heb je niets aan het christelijk geloof. Het biedt geen hoop. Misschien is het een mooi en inspirerend verhaal, waar mensen wat aan hebben in hun leven. Zoiets van: “Er is altijd een nieuwe kans in het leven”. Inderdaad, een beetje hoop. Maar uiteindelijk blijkt het leeg te zijn. Zonder inhoud. Hopeloos. Niets redt ons uiteindelijk uit de misère…
Maar als het wél waar is, dan is het christelijk geloof geen mooi verhaal om een sprankje hoop uit te halen voor nu. Nee, dan is het christelijk geloof de diepe waarheid van ons bestaan. Wie niet gelooft in de diepte van de verlorenheid van ons, mensen, door de zonde, zal misschien ook niet zo heel veel heil zien in de opstanding. “Wat doet het ertoe?” Maar, als je beseft hoe ellendig onze toestand is buiten God, waar we reddeloos verloren zijn, heeft wel baat bij echte hoop. Hoop die het Evangelie van de opstanding biedt.
De opstanding is het fundament onder het christelijke geloof. Zonder de opstanding stort het als een kaartenhuis inéén. Maar hoe weet je dat het waar is en wat heb je er dan aan?
De toekomst is zeker
“In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. U kunt uw inleg verliezen.” Je kent dat zinnetje wel uit commercials. Geld kan inderdaad zomaar verdampen. De coronacrisis maakt duidelijk dat onze zekerheden schijnzekerheden zijn. We denken alles te kunnen maken, maar hoe kwetsbaar is het? Dat blijkt nu heel duidelijk.
Maar door de opstanding van Jezus Christus is de toekomst zeker. Tenminste, als je in Hem bent, want dan deel je in Zijn opstanding. Hij is de Eersteling. Hij heeft de dood overwonnen. Hij is er door. Hij heeft het gered. En door Zijn opstanding zullen ook allen opstaan die van Christus zijn.
Petrus noemt dit de erfenis die nu in de hemelen voor de gelovigen wordt bewaard. Het is een erfenis die niet aangetast kan worden en die ook nog eens bewaard wordt op een plek waar ook niets erbij kan. De erfenis is het eeuwige leven en wordt bewaard in de hemel.
Kinderen van God
God bewaart de erfenis. Een erfenis is er voor kinderen. ‘Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus…’ Het is een aanhef van een loflied, zoals je deze ook bij de lofpsalmen tegenkomt. Er is ook alle reden om te juichen! Want God de Vader heeft een Zoon, maar door Zijn Zoon heeft hij ook aangenomen kinderen! Petrus spreekt in het beeld van kinderen die de erfenis zullen krijgen. Daarom gebruikt hij ook het woord ‘wedergeboren’. Kinderen worden geboren. Kinderen van God zijn ‘wedergeboren’. Dat heeft God in hun leven gedaan. De werkwoordsvorm in het Grieks duidt op een eenmalige gebeurtenis uit het verleden. Het is het Woord van God en de Geest van God die deze wedergeboorte hebben gewerkt. Die nieuwe geboorte is mogelijk, omdat Jezus is opgestaan. En omdat Jezus leeft en zij door het geloof verbonden zijn aan de Levende is hun hoop op het eeuwige leven ook een levende hoop.
Dubbele bewaring
Jezus leeft en Hij heeft de toekomst in handen én het leven hier en nu. De erfenis wacht, maar de gelovigen worden ook nu bewaard op de aarde: ‘U, die in de kracht van God bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid…’. Dat is trouwens geen goedkope opmerking van Petrus. Een soort makkelijk geloof dat overeind blijft zolang het goed gaat in het leven, maar bij tegenwind sneuvelt. Nee, Petrus schrijft dit terwijl er vervolging en verdrukking is. De christenen hebben het moeilijk. Maar juist daarin worden ze bewaard in de kracht van God. Wie zal ons scheiden, zingt Paulus, van de liefde van God in Christus. Niets, niets, niets! De erfenis wordt bewaard en de kinderen van God worden bewaard. Dubbele bewaring.
Echte hoop
“In het verleden behaalde resultaten, bieden geen garantie voor de toekomst. U kunt uw inleg verliezen.” Als iets niet waar is als het om het geloof gaat is dit zinnetje get wel. De opstanding van Christus biedt alle garantie voor de toekomst en God zal de Zijnen niet verliezen. Wat een boodschap. Juist in tijden van crisis. Juist als mensen de vraag stellen: wie geeft ons hoop?! Híer is het antwoord: de opstanding van Jezus heeft alles in ander licht gezet. Paaslicht!
- Dirk-Jan Nijsink