Annuleren

Zoek hier binnen onze website

#26 - Een danklied!

emmaus_26.jpg

Lezen: Psalm 118

Wat zou jij zingen als je de dood voor ogen had? Jezus zong de lofzang: Loof de Heere, want Hij is goed!

Deze week ging het steeds over een Psalm uit het hallel. Dat sluit af met Psalm 118. Een danklied!

“Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.” Dit is de aanhef en het slot van deze lofpsalm. Dit danklied heeft de Heere Jezus gezongen in het aangezicht van de dood. Nauwelijks had Hij de lofzang geëindigd of Hij was met Zijn discipelen in de hof, waar Hij sprak: ‘Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe’. Hij werd gekweld en benauwd, vanwege de zonden van de Zijnen. Als de Heere jou je zonden laat zien door Gods Wet, geeft dat verdriet en roep je om genade. Maar als de Heere onze zonden laat zien in het aangezicht van de lijdende Borg, worden onze zonden bitter. Ze brachten Hem, mijn lieve Heiland, in deze benauwdheid.

Jezus ging de benauwdheid en de dood in om te verlossen. Híj is mij tot Heil geweest. Hij is mij tot een Heiland geworden. Hij is Jezus, door Zijn dood werd Zijn naam waar: de HEERE redt! Zó breekt het geloof door: ‘Ik zal niet sterven, maar leven’. In de tenten van de rechtvaardigen breekt een lied van verlossing door (vers 15). Zo werd Hij de Hoeksteen van de kerk.

Jezus is voor mijn hart een steen des aanstoots; een struikelblok. Dat maakt Goede Vrijdag duidelijk. Hij moest aan het kruis. En denk niet dat jij het er dan beter afbrengt dan de Joden die Hem kruisten. Nee, mijn zonde is mijn opstand tegen God. Maar de Heere bracht op deze manier juist verlossing. In Hem is voor moordenaars van God, verzoening. Ken jij je goddeloze hart? In Hem is er redding voor goddelozen. Van Goede Vrijdag geldt: ‘Dit is de dag die de HEERE gemaakt heeft’. Onbegrijpelijk, maar alle reden om te zingen: ‘Gij zijt mijn God, U zal ik loven, verheffen Uwe majesteit’.

We hebben in de Psalmen van het hallel over Jezus gezongen. We hebben met Hem gezongen, maar we zingen Hem ook alle lof toe:

Duizend, duizendmaal, o Heer’, zij U daarvoor dank en eer.

1178