Annuleren

Zoek hier binnen onze website

#32 - Jezus' ogen

emmaus_32.jpg

Lezen: Lukas 22:55-62

Zou jij ooit je beste vriend op het moeilijkste moment in de steek laten? Kun jij de dat van jezelf voorstellen? Nee toch? Petrus ook niet. Hij zou Zijn Meester, van Wie hij zoveel houdt, nooit, maar dan ook nooit verloochenen.

Maar voordat Petrus het doorheeft, kraait de haan. Wat Jezus had gezegd, is gebeurd. Vreselijke werkelijkheid. En hij kan het niet meer terugdraaien. Herken je het? Je neemt je voor om tegen de zonde te vechten. Maar, voor je het doorhebt, heb je het alweer gedaan.

“Simon, Simon”, had Jezus gezegd, “de satan wil jullie ziften als de tarwe, maar ik heb voor je gebeden dat je geloof niet zal ophouden.” Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Maar Petrus dacht te goed van zichzelf. Want, voor hij het doorheeft, ligt hij op de zeef van satan. Slechts één vraag van een dienstmeisje zorgt daarvoor: “Hoor jij ook niet bij Jezus?” “Hè? Wát? Ik” Petrus ontkent, zweert en vloekt erbij. “Hij Jezus kennen? Hoe komen ze erbij.” Zijn hart bonkt in zijn borstkast. En dan draait Jezus Zich om en kijkt Petrus aan. O, die ogen van Jezus: “Ken jij Mij niet, Petrus?” Petrus hart is gebroken. Wat een verdriet. Nooit kan hij het meer goed maken…

Jezus keert Zich om en kijkt jou aan. Ook vandaag. Dat is wat de Heere door heel de Bijbel doet. God kijkt om naar de gevallen mens. Dat begint al in Genesis: “Adam, waar ben je?” Jezus kijkt om naar Petrus. En zo draait Jezus Zich nu om naar jou. Mijn lieve zoon, mijn dochter, waar ben je? Waar ben je mee bezig? Wat doe je?

In een preek van Abraham Hellenbroek bij dit gedeelte uit de Bijbel las ik een gebed. Laten we dat samen bidden:

“O goedertieren Jezus, zie ons aan met die ogen van Uw ontferming, waarmee U Petrus in de zaal, Maria Magdaléna bij de maaltijd en de moordenaar aan het kruis bestraalde. Geef dat wij met Petrus onze zonden bewenen, met Maria U volmaakt liefhebben en met de bekeerde moordenaar eeuwig bij U mogen leven. Amen.”

1178