Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Blog: “Daar schaam ik me voor”

BLOG JONGEREN

Ik ken deze klas niet en dat is altijd een beetje spannend. 
Het is warm en ik heb de ramen al vroeg wijd opengezet, zodat we op dit moment van de dag nog wat frisse lucht kunnen binnenhalen.

Ik stel mezelf voor, bespreek kort mijn regels en een paar kinderen geef ik een beurt om te vertellen over hun vorige dag. Normaal is dan het ijs gebroken. Maar deze klas kijkt me nog steeds een beetje afwachtend aan. “Kom op, het komt goed,” denk ik bij mezelf. We gaan eerst een psalm zingen. Ik kan het niet laten om, vóór we de tweede psalm zingen, de kinderen erop te wijzen hoe bevoorrecht we zijn. Dat we in vrijheid psalmen kunnen zingen en dat terwijl veel kinderen in Nederland niet eens weten dat er een God is. 

Nu kijkt deze klas me nog afwachtender aan.
“Zien jullie dat onze ramen open staan? Misschien fietsen er buiten wel mensen langs en die horen ons zingen en dat zou ze aan het denken kunnen zetten. Net een beetje evangelisatie!” 

Achterin de klas springt Herbert op van zijn stoel. Hij loopt naar het achterste raam en duwt het dicht. “Daar schaam ik me voor juf.”
Hoe ga ik hier in wijsheid mee om? M’n gevoel zegt me dat ik nu geen stampij moet maken.
Weet je wat? Ik laat het zo.
“Oké, Herbert, prima, dan gaan we nu de tweede psalm zingen.”
Ik merk dat de klas het goed vindt dat ik dit laat rusten en ik ga ze voor in gebed.
Direct daarna begin ik met de Bijbelvertelling. Laat dit nu net over Daniël gaan die met open vensters drie keer per dag bleef bidden, ook al wist hij dat z'n vijanden hem zochten te doden. Ik heb het zelf nog niet door, maar ik vraag de klas wel: “Wat zou jij doen als je leven ervan afhangt? Zou je er dan ook voor uitkomen net als Daniël?”
Rustig vertel ik verder.  

Opeens springt Herbert weer op van zijn stoel en hij rent naar het raam. Hij maakt de haken los en schuift de ramen helemaal open. Zo wijd als hij kan. De klas kijkt om en zachtjes wordt er gegniffeld. Met een ernstig gezicht loopt Herbert weer naar z’n stoel.
Ik doe alsof ik niets heb gezien.

Anja de Bonte

377