Terwijl ik het bekijk, raakt het beeld me. Ik lijk meer op dat jochie dan ik wil toegeven. Hoe vaak doe ik mijn best om veel te grote dingen te kunnen begrijpen?
Dit is hoe de wereld in elkaar zit. De wetenschap is er druk mee: alles moet onderzocht, bewezen en uitgelegd worden. De wereld moet begrepen worden, gevangen in woorden, opgeschreven in artikelen. Dan krijgen we er grip op.
Als christenen zijn we soms ook zo druk met begrijpen en redeneren. Grote levensvragen worden uitgelegd in boekjes, artikelen, websites, uitgewerkt in schema’s. Meningen worden naast, soms over elkaar heen gelegd. Kranten worden er over volgeschreven. We willen God begrijpen. Is het omdat we grip willen krijgen op hoe Hij werkt? Blijven we daarom net zolang redeneren, tot we Hem en Zijn werk in een begrijpelijke verklaring kunnen vangen?
Ineens krijg ik het plastic vierkant in mijn hand geschoven. Mijn kleine vriend kijkt me aan. “Is te groot…” Rustig draait hij zich om, op zoek naar ander speelgoed.
Laten we van hem leren. Hoe we ook onderzoeken, redeneren, discussiëren: God is zo groot, ons kleine verstand zal Hem nooit doorgronden.
Waar begrijpen ophoudt, begint geloven. Niets meer begrijpen, maar door genade toch zeker weten dat heel Gods Woord waar is en vast vertrouwen, wat de Heilige Geest door dat Woord werkt, “dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van Gods geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil” (HC, zondag 7)’.
Onbegrijpelijk.
Leanda van Dam