Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Groen, wit en rood

35479392_1986977391346550_6577015396119871488_o

“Martelaren zijn als vraagtekens die God in het leven van christenen plaatst: waar leef je voor, waar streef je naar, aan wie of waaraan vertrouw je je toe?”

Ik las deze zin in het boek De slag om het hart van Herman Paul. Hij gaat in op de manier waarop Augustinus de vervolgde christenen in de eeuwen voor hem tot voorbeeld stelde. Martelaren, vervolgde christenen van nu, stellen je voor de spiegel. Ben je toegewijd? Augustinus: “De tijd voor het martelaarschap is er niet altijd, de tijd voor toewijding wel. Die tijd is er altijd.”

Vrijdag 15 juni waren ruim zeshonderd jongeren bijeen in De Bron in Hardinxveld-Giessendam tijdens de interkerkelijke jongerenavond ‘Licht in de duisternis’. Deze avond, georganiseerd door zeven jongerenorganisaties en SDOK, stond in het teken van vervolgde christenen in Noord-Korea. Indrukwekkend, maar ook heel erg leerzaam. Vooral de toespraak van Eric Foley. Foley is een Amerikaanse predikant, die nu al zeventien jaar zich inzet voor christenen in Noord-Korea.

Hij stelde twee vragen aan het begin van zijn toespraak: “Wie is er vanavond bereid te sterven voor Christus?” en als tweede: “Wie noemt zichtzelf een echte christen?” Confronterende vragen… Waar gaat dit heen? Sterven omwille van de naam van Christus? Een echte christen zijn, die leeft voor Christus…? Moeilijke vragen. Daar heb je moed voor nodig, een groot geloof en daar moet je toch heel goed op voorbereid zijn!?

Foley draaide het om. Want juist het tegenovergestelde had hij geleerd van de Noord-Koreaanse christenen, die hun leven gaven voor de naam van de Heere Jezus Christus. Het gaat niet om kracht en moed, maar om zwakheid en afhankelijkheid. Niet de mensen die heel veel kennis hebben worden door God uitgekozen om voor Zijn Naam te lijden, maar zij die bang zijn, die zwak zijn, en die door Gods genade hebben geleerd dat zij zwakke zondaren zijn, en juist daarom niet meer zonder Hem kunnen.

Het kennen van de naam van Christus, daar gaat het om. Dat betekent dat je Hem liefhebt, omdat Hij je alles geworden is. Zoals in een huwelijk je man of vrouw je alles is. En, als je vrouw ontvoerd wordt, dan kom je toch in actie? Dan verzet je je, ook al weet je dat dat levensgevaarlijk kan zijn. Zo is het ook met martelaren. Het gaat om de naam van Christus, Die je meer liefhebt dan wat dan ook in je leven.

De vraag is niet: hoe word ik een sterke, moedige christen? De vraag is: wat is jouw houvast in leven en sterven? Dat is de vraag waar de Heidelbergse Catechismus mee begint. Een geloofsbelijdenis uit de tijd van geloofsvervolging! Mijn troost, zo zegt de Catechismus, is dat ik het eigendom ben van Jezus Christus!

Foley noemde drie kleuren, drie vormen van martelaarschap in het leven van christenen. De eerste is groen. Het groene martelaarschap betekent dat je leert sterven aan jezelf. Je strijdt tegen je zonde, je verlangens, je leert jezelf verloochenen.

De tweede kleur is wit: je leert sterven aan de wereld en alle verwachtingen van de dingen van deze wereld. Deze twee kleuren kennen alle oprechte gelovigen. Dat is de strijd in hun leven, die verbonden is aan het liefhebben van de Heere Jezus alleen, want als het in jezelf niet is en het in de wereld niet is; dan is het alleen in Christus, Die door God geschonken is tot een Verlosser voor lege, arme zondaren.

De derde kleur is rood. Het rode martelaarschap betekent dat je je leven geeft voor de zaak van Christus. Dat maakt die twee vragen aan het begin – ben je bereid je leven te geven voor Christus? en: ben jij een christen? – tot een vraag. De eerste twee kleuren kennen alle gelovigen. Voor de derde kleur kiest God mensen uit. Net zoals voor de eerste twee kleuren, trouwens. Door Gods genade leert de Heilige Geest je sterven aan alle dingen, opdat de Heere Jezus Christus alleen je leven wordt: Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft (Gal. 2:20).

God plaatst dit vraagteken in jouw leven. Wat heb jij lief? Waar leef je voor?

Dirk-Jan Nijsink

355