Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Tussen Calvijn en Keller

JOUW VRAAG

Tegenwoordig hoor je veel over boeken van auteurs als Tim Keller, C.S. Lewis, Dietrich Bonhoeffer, John Piper, enzo. Kan ik die boeken lezen?

Klaas

De schrijvers die je noemt, worden inderdaad veel gelezen. Ze zijn niet op een hoop te gooien. Bonhoeffer is in de Tweede Wereldoorlog overleden, Lewis in 1963. Keller en Piper zijn hedendaagse Amerikaanse theologen. Ook staan ze in verschillende geloofstradities.
De tradities waarin ze staan, verschillen in meer of mindere mate van onze gereformeerde traditie, die – even heel kort door de bocht – gefundeerd is in het Woord, maar ook in de drie Formulieren van Enigheid en de Nadere Reformatie. Wij staan van harte in die gereformeerde traditie, die onze gemeenten heeft gevormd en die we niet mogen vergeten en verlaten.

De vraag is: is alles wat daar (deels) buiten valt, per definitie gevaarlijk en verkeerd? Het is op deze pagina niet te doen om dit per schrijver uit te werken. Daarom wil ik je graag wijzen op de houding die je tot deze boeken (of podcasts en video’s) moet aannemen.

Ik geef je eerst een flinke opdracht: verdiep je in je eigen gereformeerde traditie. Lees bijvoorbeeld de Institutie van Calvijn, de Verklaring van de Galatenbrief van Luther, de Redelijke godsdienst van Brakel, De Godvruchtige avondmaalganger van Immens, de Eigenschappen van het zaligmakend geloof van Comrie, De viervoudige staat van Boston, Al de werken van de Erskines... Een onvolledige greep uit onze traditie natuurlijk, maar dan heb je voorlopig even wat te lezen. Misschien vind je het nogal wat. Sommige boeken zijn inmiddels hertaald, anderen niet. Kijk ook eens naar de bewerkingen van Evert Barten. Die zijn echt toegankelijk!

Als je voldoende geworteld bent in de Schrift en de belijdenis, kun je de schrijvers die je in je vraag noemt, best lezen of beluisteren, evenals andere schrijvers die nu niet genoemd zijn. Dan zul je ontdekken dat ze belangrijke thema’s op een heel scherpe en verrassende manier, maar ook heel Bijbels (gereformeerd), kunnen neerzetten. Dat geeft helder inzicht, juist in de cultuur waarin we vandaag staan. Daar kun je veel aan hebben.
Je zult dan echter ook ontdekken dat deze schrijvers vaak een behoorlijk open houding hebben ten opzichte van de hedendaagse cultuur. Op terreinen als film, theater en muziek kunnen we hen lang niet altijd volgen. Ook wordt er nogal eens vrij algemeen over de genade van God geschreven, zonder dat er voldoende aandacht is voor het zaligmakende werk van Christus en de toe-eigening van het heil. We moeten door Gods Geest en door een waar geloof met Christus verenigd worden. Maar hoe gaat dat dan en geldt dat ook voor mij? Voor wie door God wordt levend gemaakt, worden dat levensvragen die moeten worden opgelost. Thema’s die juist wel de aandacht krijgen in bijvoorbeeld onze belijdenisgeschriften.
Bij schrijvers als Bonhoeffer, Lewis en Keller is het historisch en letterlijk lezen van bijvoorbeeld Genesis 1-3 niet vanzelfsprekend. Het wordt op z’n minst opengelaten. Dat is een groot gemis.

Ook in onze geloofstraditie is er een zekere veelkleurigheid. Denk aan John Bunyan die baptist was. Maar daar zijn wel grenzen aan. Wie de Sola’s van de Reformatie verlaat: alleen de Schrift, alleen genade en alleen geloof, komt algauw in eenzijdig of zelfs on-Bijbels vaarwater terecht. Datzelfde geldt voor de drieslag in de Heidelbergse Catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid.
Lees deze boeken daarom altijd met onze gereformeerde belijdenis in het hart. Dan raak je het Bijbelse spoor niet bijster en kun je toch het goede van anderen gebruiken.

Ik sluit af met de laatste alinea van een artikel over John Piper van ds. P. van Ruitenburg in De Saambinder. Het citaat is  me uit het hart gegrepen: “Veroordeel ik Piper en kom ik aan zijn staat? Zeker niet. Ik sta volkomen achter wat ik hier gezegd heb, maar zie uit naar de tijd dat Gods kinderen en knechten het in alles eens zullen zijn, samen met bisschop J.C. Ryle en dr. John Gill, C.H. Spurgeon en J.C. Philpot, ds. R. Kok en dr. C. Steenblok.”

Laurens Kroon

376