Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Zalig worden in het Oude Testament

JOUW VRAAG

Hoe werden de mensen in het Oude Testament zalig? Toen was de Heere Jezus nog niet gekomen. En we moeten toch door Hem zalig worden. Ook was toen de Bijbel nog niet compleet. En dat is toch het middel tot de zaligheid?

Jouw vraag heeft al veel mensen bezig gehouden. En weet je wat opmerkelijk is? Er waren in het Oude Testament mensen die zèlf met deze vraag hebben geworsteld. Denk bijvoorbeeld aan Abraham. In Genesis 12 vers 1-3 wordt beschreven hoe hij door de Heere werd geroepen. Daar ontving hij al direct de belofte van een nageslacht. In vers 15 van het volgende hoofdstuk wordt concreet gesproken over ‘uw zaad’. Vergelijk dat eens met Galaten 3:16. Dan zie je dat deze belofte ziet op Christus. Zo legt de Heere het Zelf uit; in de Bijbel, door middel van Paulus.

Als je dan Genesis 15 vers 1-6 leest, zie je heel duidelijk hoe de Heere in Abrahams leven plaats maakte voor de persoon en het werk van de Messias. Abraham kon niet leven en niet sterven; zonder uitzicht op de Messias zou hij verloren gaan. Wat heeft hij dit eerlijk en diep beleefd. Maar de Heere vertroostte Hem. Zoals vaker vernieuwde en verduidelijkte de Heere ook in deze geschiedenis Zijn belofte. En wat heeft Abraham toen een zekerheid ontvangen. Zijn geloof werd door de Heere tot gerechtigheid gerekend. Door dit geloof was hij rechtvaardig voor God. Door dit geloof ontving Abraham vergeving van zonden en het eeuwige leven.

De Heere Jezus noemt in Johannes 8:56 Zelf ook het geloof van Abraham. Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien, en is verblijd geweest. Aan dit voorbeeld zie je dat de Heere Jezus Abram kende, terwijl Abram toen al bijna tweeduizend jaar geleden gestorven was. Abrahams geloof was dus geloof in Christus. Abraham deelde in de volle zaligheid die de Heere Jezus later ook voor hem heeft verdiend.

Het klopt dus ook wat staat in Hebreeën 11 vers 13: Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd. Van verre zien, dat heeft betrekking op het leven ver vóór Kerst. Maar dan volgt een opklimming: en geloofd, en omhelsd. En als het over het geloof gaat, is er geen verschil tussen Abraham en ons. Het ware geloof is onmisbaar, waar en wanneer je ook op aarde leeft. Abraham mocht delen in dit ware geloof. Hij wordt niet voor niets de vader aller gelovigen genoemd.

Intussen zie je ook de eenheid tussen het Oude en Nieuwe Testament. Het is zelfs zo dat Paulus Abraham als een voorbeeld stelt voor de gelovigen uit het Nieuwe Testament. Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is; Maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden, namelijk dengenen, die geloven in Hem, Die Jezus, onzen Heere, uit de doden opgewekt heeft (Rom. 4:23,24). Zoals Abraham door het geloof deel had aan Christus en Zijn gerechtigheid, zo zal dat ook moeten zijn in ons leven.

ds. G.W.S. Mulder

376