Annuleren

Zoek hier binnen onze website

'Dood-gewoon'?

cemetery-2773827_1920

Als ik de straat uitrijd, zie ik een opvallend roze bord staan met de provocerende tekst: ‘Meer cake en taart vóór de uitvaart’. Even denk ik dat ik het niet goed gelezen heb, maar ook op andere plaatsen in - het van origine toch heel christelijke – Waddinxveen zijn posters te zien waarop een klein zwart mannetje met een zeisje een grote taart te lijf gaat. Een beklemmend gevoel bekruipt me: wat is de boodschap van deze campagne?

Door: Sjaak Jacobse

Het ‘vriendelijke skeletje’ op de poster luistert naar de naam ‘kleine Hein’ en moet volgens, de door de overheid bekostigde, educatieve campagne ‘de wereld doodvriendelijk’ maken. ‘Praat openhartig over de dood, zodat je nóg meer van het leven kunt genieten: pluk de dag!’

Op de website lees ik dat de campagne het taboe rondom de dood bij jongeren wil doorbreken zodat ze meer bewust in het leven gaan staan en zich realiseren dat de dood er gewoon bij hoort. Welk taboe, vraag ik mij af? Is de dood een onderwerp dat jongeren structureel mijden? Ik zie jongeren die het leuk vinden om zich online te profileren met de songtekst ‘Liever te dik in de kist dan een feestje gemist!’. Ik hoor jongeren die zeggen ‘helemaal stuk te gaan’ als ze iets grappigs meemaken of die nieuwe burger bij de Mc Donalds ‘kapot-lekker’ vinden. Is er dan sprake van een taboe? Welk taboe?

Ik vraag mij af wat er aan de hand is. Waar is het ontzag voor de dood gebleven? Is de dood anno 2018 niet meer ‘de koning van de verschrikkingen?’ Of is dát juist het taboe dat deze campagne wil doorbreken: de beklemmende vragen over het ‘waarom’ en ‘waarheen’ van de dood?
Laten we eerlijk zijn: juist kinderen en jongeren lopen met deze vragen rond. Opa of oma is overleden. Een vader van een klasgenoot of een zusje van een vriendinnetje. Of die zelfmoord van een leeftijdsgenoot. Waarom was dat nodig? Waar zijn ze nu?

Kleine Hein wil hierover het openhartige gesprek voeren zodat we weer blij en onbezorgd kunnen leven én dat we onze sterfdag zien als het laatste feestje dat wij van tevoren al mee kunnen maken.
Maar is het niet te gemakkelijk om kleine Hein de schuld te geven en tot de orde van de dag over te gaan. Wie voer dit ‘eerlijke gesprek’ dan met onze kinderen en jongeren? Zou juist in de christelijke gemeente het ‘memento mori’ niet een prominente plek moeten hebben? Is er in onze gemeenten en in het jeugdwerk ook sprake van een taboe rondom eerlijke vragen over de dood? En waar zijn de getuigenissen van mensen uit de gemeente die kunnen zeggen: ‘want na de dood is ’t leven mij bereid. God neemt mij op in Zijne heerlijkheid’?

Laten wij de vragen rondom de dood niet uit de weg gaan door eerlijk met onze kinderen en jongeren te praten over leven en sterven. Geef jongeren in het jeugdwerk en op de catechisatie ruimte om hun ‘waaroms’ te uiten en leer ze een Bijbelse kijk op hun eigen sterven. Sterven moeten omdat we zondaar zijn, maar ook dat er voor mensen die ‘middenin de dood liggen’, eeuwig leven mogelijk is door de dood van Christus. In een wereld waarin de dood dichtbij is, heeft het christelijke geloof échte antwoorden op de beangstigende vragen rondom de dood. De Paastijd staat voor de deur: Christus overwon dood, hel en graf en wil het leven geven in Zijn Naam.

Een goed gesprek toegewenst!

816