Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Blog: Het verboden woord / Eén of allen?

flock-of-sheep-2252296_1920

Kortgeleden was ik te gast bij een gemeente die worstelde met de vraag hoe ze 'de jeugd' meer konden binden aan de gemeente. Zorgen over 'de jeugd' waren er te over, en met een deel van de jongeren was nauwelijks contact meer mogelijk. Maar hoe ga je in gesprek met een kerkenraad over de rol van 'een jeugdouderling' zonder dit woord te noemen?

Door: Sjaak Jacobse

Het is een groen, verfrissend bijgerecht. Het is knapperig. Je snijdt het meestal, hoewel scheuren ook kan. Je maakt het lekker door er dingen aan toe te voegen. Noem je het woord ‘sla’, dan ben je af.
In de kerk kennen we dit fenomeen ‘het verboden woord’ ook. Het is: meer aandacht voor jongeren, een laagdrempelige toegang. Het is iemand die weet dat er speelt onder jongeren en die bezoekwerk, catechese en jeugdwerk weet te verbinden. Het is iemand die zichzelf en anderen steeds de vraag stelt: ‘wat gebeurt er met Alex en Judith in de gemeente? Hoe ontwikkelt zich hun betrokkenheid? In mijn gedachten komt nu het woord ‘jeugdouderling’ op, maar ik kies er zorgvuldig voor om dit ‘verboden woord’ te mijden. Want: dat past toch niet bij onze gemeenten?

Zeker, veel kerkenraadslezen zijn betrokken op het eeuwig welzijn van kinderen en jongeren. De zorg voor de lammeren van de schaapskooi weegt vaak zwaar en uit zich in dingen die voor de gemeente niet zo zichtbaar zijn: gebed voor jongeren, aandacht voor hun vragen in de preek, betrokkenheid op hun vorming via de catechisatie en het jeugdwerk en in persoonlijke gesprekken. Ondanks deze betrokkenheid blijft een deel van de jongeren toch onder de radar. Het zijn jongeren die meestal aanwezig zijn in de kerk en op de catechisatie. Ze doen soms mee in het jeugdwerk. Schijnbaar gaat het goed. Het ene jaar komt ouderling X op huisbezoek. Als ouderling Y het jaar daarna komt, is er iets belangrijks voor de studie en het jaar daarna brengt Alex het bij ouderling Z zelf ter sprake: “Ik kom nog wel naar de kerk, maar ik geloof er niets meer van”. Dat slaat in als een bom. Had niemand dit kunnen aan zien komen?

De Goede herder kent niet alleen de kudde, maar Zijn zorg strekt zich uit tot elk schaap. Hij roept ze bij name en leidt ze uit. Navolging van deze herder in de zorg voor alle jongeren vraagt niet alleen om toegewijdheid, maar ook om beschikbaarheid. Zolang de zorg voor de jongeren op alle schouders rust, blijven we het hebben over ‘de jeugd’, maar niet over Judith of Alex.

Als Jeugdwerkadviseur moet ik mijn woorden zorgvuldig kiezen. Misschien moet ik het woord jeugdouderling maar niet kiezen. Maar ik kán het mij niet veroorloven om het gesprek te vermijden over hoe de zorg voor alle jongeren (bij name) op de kerkenraad komt. En als daar ambtsdragers die zich richten op de relatie met de doelgroep jongeren waarover zorgen zijn bij kunnen helpen, maakt het mij niet uit welk labeltje we eraan hangen!

816