Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Hoop

twee wegen

Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden (1 Joh. 3:1). Ik leid een Bijbelstudie over dit gedeelte, waarin de apostel vol blijdschap deze uitroep doet en de gemeente wijst op de christelijke hoop. “Kinderen van God, het beste komt nog! Straks kennen we God zoals Hij is!”

Vaste hoop, gegrond in de opstanding van Jezus! Er volgt een mooie avond, waarin ik samen met de jeugdwerkers in Doetinchem nadenk over secularisatie van het verlangen. Secularisatie is niet dat grote monster dat ons van buiten bedreigt, maar is iets dat met ons hart te maken heeft. Ons hart, dat altijd weer verlangt naar alles, behalve God… Tenzij een Godswonder Zich voltrekt en we leren verlangen naar Hem.

Op de terugweg in de auto luister ik naar ‘Met het oog op morgen’. Er volgt een gesprek met een arts die werkt in de levenseindekliniek. Bizar. Ik voel een ijzingwekkende kilte. De dood als verzachtend alternatief voor een te leven dat te zwaar geworden is. De arts vertelt hoe medicatie ervoor zorgt dat het draagbaar is en iemand rustig inslaapt en de dood zo snel mogelijk intreedt, “want dat is ook voor de familieleden fijn”. Aan een patiënt geeft ze ook altijd aan dat een euthanasie het beste zo vroeg mogelijk op de dag plaatsvindt. “Anders hik je er de hele dag tegen aan.” Ze benadrukt in het gesprek steeds dat de wens tot euthanasie de keuze is van de patiënt. Dat faciliteer je dus. Natuurlijk, alles binnen de wet. Ik oordeel niet over de pijn van zwaar menselijk lijden, maar dit gesprek komt mij voor als het toppunt van de barmhartigheid van de onbarmhartigen. Want met het intreden van de dood is het einde er niet…

Van de vaste hoop op Gods toekomst ín Christus, naar een uiterst klinisch gesprek met een euthanasie-arts, die zorgvuldig spreekt over de zorgvolle begeleiding van iemand die kiest om zijn leven te beëindigen. Over secularisatie van het verlangen gesproken…

Ontgoocheld stap ik uit de auto. Het raakt me. Het interview laten mijn gedachten gaan naar de grens van mijn leven. Hoe zal dat zijn? Kan ik dan zeggen wat Johannes aan zijn ‘lieve kinderen’ schreef: Nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is (1 Joh. 3:2). Hém zal ik ontmoeten, maar zal ik leven? Eeuwig leven, als ik Hem zie? Díe hoop is geen hype, maar is zeker.

 

Dirk-Jan Nijsink

816