De mens heeft een heel bijzondere plaats gekregen in Gods schepping. De aarde en de mens horen trouwens bij elkaar. In het Hebreeuws is ‘adama’ het woord voor aarde en ‘adam’ het woord voor mens. Uit de aarde boetseerde God de mens. Alles is uit niets geschapen. De mens niet. Die is door God als een kunstwerk uit aarde gevormd! Wij zijn daarom met de aarde verbonden. Zo heeft God het bedoeld. De dood, de terugkeer tot de aarde, hoort hier niet bij. Leven op aarde, tot eer van God, zo wilde God het!
Lezen
Genesis 2:4-17
Vragen
• Wat lees je in dit gedeelte over de mens?
• Wat is er zo bijzonder aan de schepping van de mens?
• Hoe maakt God de mens?
• Wat betekent dit voor ons leven?
Om te onthouden
Sommige mensen denken dat wij onze adem van de dieren hebben. De evolutietheorie stelt namelijk dat wij ook dieren zijn. Genesis vertelt iets heel anders. Onze adem komt niet van dieren, maar van God. Dieren ademen wel, maar de Bijbel zegt niet dat God de adem van het leven bij hen inblies. Bij de mens wel! Het geeft de relatie tussen God en de mens aan. Je hebt een ziel! Je bent meer dan materie. Genesis 2 vers 7 laat onze hoge afkomst zien. Door de zonde is daar niets van te merken, maar nog steeds verlangt jouw ziel naar vervulling. Die is uiteindelijk alleen bij God te vinden. Door Jezus’ werk is herstel mogelijk.