Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Blog: Het naamwoordelijk gezegde

BLOG JONGEREN.jpg

Het is maandagmiddag en ik ben samen met mijn collega’s van Nederlands aan de wandel. We wisselen onze leservaringen van het afgelopen jaar uit. Op de dependance heb ik het erg naar mijn zin gehad, maar mijn collega’s van de hoofdlocatie ken ik niet zo goed. Zijn ze aardig? Of zijn het een soort ‘hoge geesten’? Neerlandici bijvoorbeeld? Ik verschrompel al bij de gedachte…

Ik ben maar een gewone tweedegraads docent Nederlands, weet je ????. Daarbij komt dat ik soms ook een beetje een sufferd ben en in mijn haast soms een tikfout maak in appjes ofzo. Mijn leerlingen vinden het geen probleem, maar ik zelf wel…

Neem nou de afgelopen laatste gewone schoolweek van het jaar. Kom ik maandagmorgenvroeg op school aanrijden, stap ik uit en zie ik tot mijn verbazing dat ik mijn badslippers nog aanheb. Zie je het voor je? Wat hebben mijn leerlingen gelachen!

Misschien komt het omdat ik zat te dromen. Ik heb ook zo’n bijzonder weekend achter de rug en als je dan ’s maandagsmorgens naar school rijdt, denk je aan de ene kant aan je lesvoorbereiding en aan de andere kant zit je nog met je gedachten bij de preek waar je zo door geraakt bent.

Kun je het je een beetje voorstellen?

Het ging zo…

Onder het rijden op de A15 zie ik in gedachten mijn lesschema voor me: het hoofdstuk, de opdrachten en de bijbehorende voorbeelden. Ik weet hoe moeilijk mijn leerlingen het vinden om de gezegdes van elkaar te onderscheiden. Hoe vaak ik ook zeg dat het bij een werkwoordelijk gezegde gaat om iets doen en dat het bij een naamwoordelijk gezegde gaat om een toestand, bijvoorbeeld iets zijn, ze blijven het moeilijk vinden. Ook woordsoorten van elkaar onderscheiden vinden sommige van mijn harde werkers pittig, alhoewel de meesten daar minder moeite mee hebben.

Opeens komt de preek van de dag ervoor weer boven. Over Stéfanus en het ingaan in hemelse heerlijkheid bij zijn Borg en Zaligmaker. Wat een toestand moet dat geweest zijn. Ik word jaloers als ik eraan denk… Voor eeuwig bij Hem zijn… Daar hoef je niet meer je best te doen om niet te zondigen om vervolgens weer alles te verknoeien, want daar en dan kun je niet meer zondigen.

Valt bij jullie het kwartje al?

Terwijl vierentwintig paar ogen mij afwachtend aankijken of ik alsjeblieft grammatica kan uitleggen, omdat ze anders echt de opdrachten niet zien zitten, weet ik opeens een voorbeeld.

Het gaat over de discipelen die de hele nacht vissen (iets doen/werkwoordelijk gezegde) maar niets vangen. Als ze echter bij de Heere Jezus op het strand zijn (een toestand) en, zonder dat ze iets hebben gevangen, brood en vis krijgen, vieren ze daar Avondmaal met hun meester als Gastheer. Ze zijn daar in Vrede. Ze zijn bij Hem (een toestand/naamwoordelijk gezegde).

Natuurlijk geef ik nog meer tips en tot mijn blijdschap zie ik mijn toppers rustig aan het werk gaan.

“Echt een goed voorbeeld mevrouw! Deze vergeet ik nooit meer!”

Anja de Bonte-van der Sluijs

289