De eenvoudigste oplossing is de waterkoker aan of met de mierengifpot aan de slag. Toch houdt iets mij tegen. Ik kan me er oprecht over verbazen, als een legertje miertjes in actie is. Op het moment dat ik buiten eet en er iets van het eten op de grond valt, ziet het letterlijk zwart van de mieren. Met een ongekende samenwerking transporteren ze alles wat eetbaar is in kleine stukjes door de gaten in de voegen naar beneden. Regelmatig zak ik dan door mijn knieën om dit vol verwondering te bekijken.
Toch is dat niet het enige. Jaren geleden hoorde ik de ‘mierenpreek’. Een preek met een aantal lessen die we van de mieren kunnen leren. Zo zijn ze altijd bezig met voorbereidingen voor de toekomst. Ze doen dit uit zichzelf, zonder dat iemand hen achter de vodden zit. Ze richten zich op nuttige dingen, verspillen geen energie aan mooie, maar waardeloze dingen. Ze werken samen tegen de vijand, niet tegen elkaar. Ieder gebruikt zijn eigen gaven en ze werken zonder duidelijke leider. Ze houden elkaar warm, een aantal gaat naar boven en verwarmt de mieren die onder de grond blijven.
Zelfs de wijze Salomo was onder de indruk. Hij adviseerde in zijn Spreukenbrief al om een voorbeeld aan de deze diertjes te nemen. Hun voorbeeld volgen, maakt werkelijk wijs.
Zo herinnert elk miertje dat zich in mijn tuin of huis meldt, aan deze lessen. Levende preekjes, zou je ze kunnen noemen.
Toch heb ik een compromis moeten sluiten. Buiten mogen ze hun gang gaan. Binnen gebruik ik met regelmaat de mierengifpot. Maar niet zonder eerst weer aan hun lessen terug gedacht te hebben.
Leanda van Dam