Op mijn eigen tempo, met soms een toegestoken arm van mijn man volgde ik de kinderen. Bovenaan de rots stond iemand die zei: “Bent u ook omhooggeklommen? Petje af hoor, knap gedaan.” Zwaar ademend liet ik me op de rots zakken en genoot van het uitzicht. Het was gelukt! Ik had het toch maar mooi gedaan. Terwijl het zweet langs mijn rug liep en ik mijn gezicht afveegde keek ik naar beneden. Zonder mijn man en kinderen had ik er nooit over gepeinsd om deze rots te beklimmen. Maar samen was het gelukt!
Vergelijk het eens met ons levenspad. Sommige stukjes lijken makkelijker te gaan dan andere. Over andere gedeeltes denk je achteraf: hoe heb ik het gedaan? Soms is de weg zo steil dat je denkt te bezwijken. De woorden van onze oudste vleiden me niet, maar zetten me wel aan tot actie. Zo is het ook wel eens nodig om aangespoord te worden als er moeilijke dingen in je leven gebeuren. Het liefst zou je bij de pakken neer gaan zitten, of onder een deken kruipen en gewoon blijven liggen. Maar dat brengt je niet verder. Toen ik de top bereikt had, deed het compliment me goed. Zullen we in het voor ons liggende seizoen proberen om zo naar elkaar om te kijken? Hier een duwtje, daar een uitgestoken hand of een compliment. Als jongere, als gemeente, als mens hebben we elkaar nodig!
Linda Adriaanse