Als je weet dat het erom spant of je de trein zult halen, maak je soms een afweging. Althans, ik wel. Zal ik gaan rennen of de trein maar laten gaan? Daarbij kan laksheid om de hoek kijken: ach, ik zie vanzelf wel of ik ‘m haal. Of meer een berekening: ik kan me wel inspannen maar je zult zien dat ik het toch niet red. In dat geval is het trouwens extra zuur als je er achter komt dat als je wél een stap harder had gelopen, je de trein toch had gehaald.
Een tijd terug dwaalden m’n gedachten wat af toen ik op een station liep. Die trein heeft een bestemming. Die deuren zijn bepalend: je gaat mee of je blijft achter. En: dicht is dicht. In de Bijbel komt dat beeld ook voor, als beeld van de eeuwigheid. Bijvoorbeeld bij de ark van Noach. Er is een geopende deur. Dat geeft de mogelijkheid om binnen te gaan. Misschien ga je daar wel laks mee om: ach, ik zie wel of ik er kom. Of je gaat rekenen: het heeft geen zin om me in te spannen, want als ik niet uitverkoren ben…
Laat het niet zo zijn dat je achterblijft (Hebr. 4:1)! Vreselijk als je te laat bent. Wees niet laks. Ga ook niet rekenen. Er staat jou en mij maar één ding te doen: Strijd om in te gaan.
Frank van Putten