Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Blog: Wilhelmus

BLOG JONGEREN

Het is een vast ingrediënt van de Koersvakantie: zingen. In de natuur of juist midden in de stad. Om geld op te halen voor de kampactie of om de dag af te sluiten rond het meeneemorgeltje. Dat zingen van essentieel belang is bleek ook weer tijdens een kamp een aantal jaar geleden.

Zomer 2019. Het is onze laatste kampdag. Na een lange treinreis arriveren we in het stadscentrum van Luxemburg. “Waarom zijn die winkels zo donker?”, vraag ik vertwijfeld aan mijn stafmaatje. Deze activiteit is door haar georganiseerd en ze is allang blij dat we met vijfendertig man (waarvan dertig minderjarig) in de stad staan. De lichtvermoeide staf strijkt neer op het terras en de serveerster legt ons met de nodige armgebaren uit dat het inderdaad een rooms-katholieke feestdag is.

Halverwege de middag komen we erachter dat het openbaar vervoer vanaf vijf uur helemaal plat ligt op deze datum. We organiseren een soort groepsprint, maar het mag niet baten. Laatste trein weg, station verlaten, loketten onbemand, informatienummer en busverhuurbedrijven onbereikbaar (“in verband met de nationale feestdag”). Een blik op de routeplanner leert ons dat het zeven uur lopen is naar ons kampoord. De deelnemers hebben weinig in de gaten van ons gestress. “Alles gaat direct op de app naar huis, laten we geen paniek zaaien”, zegt ons oudste staflid wijs. (Hij bedoelt eigenlijk dat de dochter van de JBGG-directeur zich in ons gezelschap bevindt.)

Gelukkig vinden we een trein die ons een stukje richting onze bestemming brengt. Nog vier uur lopen, zie ik op Maps. Op dat station vinden we na koortsachtig overleggen een lijnbus, die op ongeveer twee uur loopafstand van ons kampoord zal stoppen. We bereiden de deelnemers vast voor. “Het kan zijn dat we de avondwandeling een beetje vervroegen vandaag, bewaar nog wat van je drinken.”

Als stafleden gooien we het op een akkoordje met de chauffeur. Elke meter die hij verder rijdt dan zijn eindstation, brengt ons dichter bij het kampoord. We kijken vriendelijk, trekken onze portemonnee en proberen ons verstaanbaar te maken in alle talen die we machtig zijn, maar de chauffeur geeft geen krimp. Het lijkt alsof  de deelnemers aanvoelen dat we het toch een beetje benauwd hebben, en ineens beginnen ze uit volle borst te zingen. Het Wilhelmus davert door de bus. De chauffeur begint te grijnzen en zowaar… “Hij rijdt door!”, gilt het staflid naast me terwijl we het eindstation passeren. Uiteindelijk hoeven we nog maar een goed halfuur te lopen voor we bij ons kamphuis zijn.

Ga je deze zomer nog op Koersvakantie? Laat je stem horen! Je stafleden zullen je dankbaar zijn.

Annerieke van Haaften-Schreuder

289