Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Blog: Zingen

BLOG

Zingen is favoriet bij de meeste kinderen uit mijn klas. Waar er aan het begin van het jaar nog wat huiverig en afwachtend gezongen werd, worden de keeltjes nu bij voorbaat al geschraapt. Ogen die gaan glimmen en druk gefluister. Daar ben ik blij mee, want ik merk dat het de klas samenbindt. Samen zingen tot eer van God; mooi is dat!

Op woensdag is er altijd een halfuurtje waarin we met elkaar een aantal geestelijke liederen zingen. Liederen die de kinderen al kennen, maar ook liederen die we dit jaar nieuw aanleren. Het is mooi om te zien hoe de kinderen de tekst tot zich nemen. Hoe ze luisteren naar de uitleg van de ‘moeilijke woorden’ en hoe ze het lied daarna vol overgave proberen mee te zingen. 

Op het digibord liet ik de tekst van het lied ‘Bede’ zien. Ze lazen het zachtjes voor zichzelf en ik legde de moeilijke woorden uit. “Als de golven zich verheffen, bruisend tegen ’t scheepje aan, doe dan Heere, mij beseffen, dat ’k alleen met U kan staan.” Dit lied wordt gezongen op de wijs van ‘Hoger dan de blauwe luchten’ en was daarom niet de meest moeilijke opgave om aan te leren.

Ik zoom in op de jongen die een hekel heeft aan zingen. Een donkere frons komt tevoorschijn wanneer hij de tekst van een lied hoort of op het bord ziet verschijnen. Langzaam zakt hij deze morgen onderuit op zijn stoel en kijkt me ongeïnteresseerd aan. Ik weet dat hij veel liever worstelt met moeilijke rekensommen. Dat breinbrekers wél de aandacht van hem mogen vragen.

Toch zingt hij mee. Vers 1 wat twijfelachtig. Vers 2 klinkt al wat zekerder. Dan steekt hij opeens zijn vinger op. “Juf, dit is de wijs van ‘Hoger dan de blauwe luchten!’” Ik knik glimlachend en bevestig het. Fijn dat hij meezingt en dat ik er geen verdere woorden aan vuil hoef te maken. 

We komen aan bij het laatste vers. “Ach, leer mij Uw wet beminnen, stuur mijn gangen, richt mijn pad. Dan kom ’k eens de haven binnen, die leidt tot de eeuw’ge stad.”

Zijn handen zijn nu niet meer samengevouwen. Nee, zijn rechterhand maakt deinende bewegingen, zoals een schip in een storm. Heel voorzichtig doet hij het. Het ontroert me tot in het diepste puntje van mijn hart. Oké, het is bij ons niet de gewoonte in de klas om bewegingen bij een lied te maken. Maar op dit moment ben ik er blij mee. Blij dat deze jongen op zíjn manier betrokken is bij wat we zingen. 

Na schooltijd roep ik hem even bij me. Ik vraag naar hoe hij deze dag heeft beleefd. Hij kijkt me wat schaapachtig aan. “Saai”, is zijn enige antwoord. Tot opeens zijn ogen levendig worden en hij zegt: “Ik ga thuis voor mama dat ene lied zingen, juf. Dat was écht mooi.”

Annerinda Hardenbol

289