Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Zolang de maan...

20180924_220219

Het is rustig rondom de kerk. De meeste mensen zijn inmiddels naar huis of staan binnen nog te praten met elkaar. Rondom de kerk is het donker. Hier en daar staat een lantaarnpaal, die uit alle macht probeert om de duisternis te verdrijven. In gedachten loop ik de kille avondlucht in richting mijn auto. Ik heb vanavond een bijdrage mogen leveren aan een openingsavond van het catechisatie-seizoen.

Aan het begin van de avond stond ik bij de deuropening van de kerkzaal. Langzaam druppelden de jongeren (met hun ouders) binnen. De een luidruchtig, de ander gezellig kletsend, een volgende slenterde met zichtbare tegenzin naar binnen, weer een ander zei vrolijk: 'Goedenavond.' Zo veel verschillende jongeren, maar allemaal jongeren, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Allemaal jongeren die op reis zijn. Op reis naar de eeuwigheid. En wij lopen met hen mee. Dat is een grote verantwoordelijkheid voor ons als volwassenen. Soms moeten we hen een stukje alleen laten lopen, soms moeten we heel dicht naast hen lopen. Soms moeten we hen een duwtje in de rug geven, soms moeten we hen een halt toeroepen. Soms hebben ze een arm nodig die hen beschermd, soms hebben ze een schouder nodig om uit te huilen. Maar het allerbelangrijkste is dat we hen in het oog houden. Ze moeten weten dat ze gezien worden. Dat kan op heel verschillende manieren, met grote gebaren, maar vooral ook heel klein: een knipoog, een duim omhoog, een stomp tegen de schouder.

Terwijl de jongeren met de leidinggevenden kennismaakten met de vereniging, dacht ik deze avond met ouders na over hoe zij een bijdrage kunnen leveren aan de betrokkenheid van jongeren bij de kerk en het verenigingsleven. Heb ik met mijn verhaal mensen pijn gedaan? Heb ik het te makkelijk voorgesteld? Soms klinkt het allemaal zo eenvoudig. Het lijkt soms alsof ik zeg: Je moet dit en dat doen en dan komt het goed. Ik heb van afstand zo makkelijk praten, maar de praktijk is zo weerbarstig. Wat wordt er achter de verschillende voordeuren soms geworsteld. Worstelingen waar ik geen weet van heb, maar die, als het goed is, bekend zijn voor de Heere.

Ik stap in mijn auto en rij weg. Ineens zie ik aan de donkere avondlucht een heel heldere maan. Zij zullen U vrezen, zolang de zon en maan zullen zijn, van geslacht tot geslacht (Psalm 72: 5). Dat is een zekerheid! Dat is een bemoediging!

Jaco Pons

317